Winter

Als het koud is, zitten de bijen dicht bij elkaar in de kast. Vlak boven en achter hen zit het voedsel opgeslagen in de raten. Continu zijn er een paar bijen die wat van dat voedsel snoepen, het aan elkaar doorgeven. En zo brandt de kachel in de bijentros. Ook als het buiten koud is, houden de bijen de tros op ongeveer 15 graden Celsius. In afwachting op het eerste ontluiken van de bloemen in het vroege voorjaar.

De eerste beweging

En als de eerste sneeuwklokjes bloeien en de temperatuur buiten tussen de 10 en de 15 graden is, het zonnetje even de bijenkasten verwarmt, dan komen daar de eerste bijen naar buiten. Ze gaan direct op zoek naar voedsel en die vinden ze bij de sneeuwklokjes, de krokussen. Heeft u ze de afgelopen herfst ook gepoot? De bijen maken er dankbaar gebruik van. Ze kruipen de bloem helemaal in om bij de bloembodem het kleine druppeltje nectar op te zuigen dat de plant aanbiedt. Bij het in- en uitkruipen raken ze de stuifmeeldraden aan, waardoor het harenpak van de bij wat stoffig geel wordt. Met haar achterpoten kamt de bij dat stuifmeel naar haar korfjes en draagt het veilig mee naar huis. In de kast heerst een opgewonden stemming. Het nieuwe leven begint. De koningin wordt gesommeerd om sneller eitjes te gaan leggen. Want er is weer nieuw voedsel voor de jonge larfjes. Bloei geeft leven! Het voorjaar komt.

Op pad

De bijen gaan op pad. De imker brengt ze naar plaatsen waar de eerste voorjaarsbloemen in grote getale gaan bloeien. De wilgenbomen en struiken zijn de beste vroege stuifmeelleveranciers. Ook de plekken met veel krokussen en soms massaal aanwezig sneeuwklokjes zijn geschikte standplaatsen. Omdat een bij in het vroege voorjaar soms maar een 100 of 200 meter van de kast af vliegt (het is nog te koud om veel verder te vliegen) brengen wij de bijen naar de wilgenbossen of naar de krokusvelden. Heeft u ook zo’n plek waar de bijen massaal op deze planten kunnen vliegen, laat het ons gerust weten, misschien kunnen de bijen daar ook wel van profiteren.

Deel dit artikel